tjiftjaf

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

tjiftjaf
 zang    (hulp, bestand)
Uitspraak
Woordafbreking
  • tjif·tjaf
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘zangvogel’ voor het eerst aangetroffen in 1605 [1]
  • De naam is een onomatopee: een klanknabootsing van de zang van de vogel.
enkelvoud meervoud
naamwoord tjiftjaf tjiftjaffen
tjiftjafs
verkleinwoord tjiftjafje tjiftjafjes

Zelfstandig naamwoord

tjiftjaf m [2]

  1. (zangvogels) Phylloscopus collybita op Wikispecies, een kleine zangvogel uit de Zangers (Sylviidae op Wikispecies)
    • Ik hoor een tjiftjaf in die boom daar. 
      Insessores (Roestvogels). Onder deze orde verdienen Ficedula rufa om den eigenaardigen naam van tjif-tjaf en de Motacilla alba (witte kwikstaart) aangestipt te worden.[3]
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

73 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen