tikkend

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tik·kend

Werkwoord

vervoeging van: tikken
verbogen vorm: tikkende

tikkend

  1. onvoltooid deelwoord van tikken
stellend
onverbogen tikkend
verbogen tikkende
partitief tikkends

Bijvoeglijk naamwoord

tikkend

  1. van iets dat het een regelmatig klikkend geluid maakt
    • De supporters en spelers van Liverpool begonnen al langzaam naar de tikkende klok te kijken in het Cardiff City Stadium, want ieder puntverlies was zeer waarschijnlijk dodelijk geweest voor Liverpool in de spannende titelstrijd met Manchester City in de Premier League. [1] 
Uitdrukkingen en gezegden
  • tikkende tijdbom
iets of iemand dat op het punt staat een ramp te veroorzaken
•  Waar de man, die in de media werd omschreven als ‘tikkende tijdbom’, de afgelopen weken is geweest, heeft de politie niet gezegd. [2] 
•  De Verenigde Naties waarschuwden eerder dat er geen tijd te verliezen is. Een woordvoerder noemde de situatie in het getroffen gebied ‘een tikkende tijdbom’. [3] 


Gangbaarheid


Verwijzingen