thuisnetwerk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- thuis·net·werk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van thuis en netwerk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | thuisnetwerk | thuisnetwerken |
verkleinwoord | thuisnetwerkje | thuisnetwerkjes |
Zelfstandig naamwoord
het thuisnetwerk o
- (informatica) een datanetwerk dat thuis gebruikt wordt
Gangbaarheid
- Het woord 'thuisnetwerk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.