theocratie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • theo·cra·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘staat met godheid als gezagsdrager’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • met het voorvoegsel theo- en met het achtervoegsel -cratie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord theocratie theocratieën
verkleinwoord theocratietje theocratietjes

Zelfstandig naamwoord

de theocratiev

  1. (politiek) (religie) staatsvorm die gebaseerd is op goddelijke (Grieks: θεος) macht (Grieks: κρατος)
    • Het huidige Iran is zeker een theocratie te noemen. 
  2. (politiek) en omdat het bovenstaande onpraktisch is dus heerschappij (dictatuur) van priesters, als z.g. rechtstreekse dienaren van God
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

85 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen