theelepel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

theelepeltjes
Uitspraak
Woordafbreking
  • thee·le·pel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord theelepel theelepels
verkleinwoord theelepeltje theelepeltjes

Zelfstandig naamwoord

de theelepelm

  1. (huishouden) een kleine lepel om thee mee te roeren
    • Hij kreeg een theelepeltje bij de thee. 
  2. de hoeveelheid die in een theelepel past (met een volume van 5 ml)
    • neem twee theelepels zout 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be