tevens

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·vens
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bijwoord van hoedanigheid: daarbij’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1470 [1]

Bijwoord

tevens

  1. daarbij, ook
    • Het tweede en tevens laatste boekje. 
     Het douchegordijn fungeerde tevens als tent en regenponcho.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen