terugslaan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·rug·slaan
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
terugslaan
sloeg terug
teruggeslagen
klasse 6 volledig

Werkwoord

terugslaan

  1. overgankelijk met geweld beantwoorden
  2. overgankelijk met geweld terugdrijven
  3. overgankelijk met een mep in omgekeerde richting laten bewegen
  4. overgankelijk in een stand brengen waardoor iets wat erachter zat zichtbaar wordt
  5. onovergankelijk achteruit stoten, met kracht in omgekeerde richting bewegen
  6. onovergankelijkbetrekking hebben (in onderstaande uitdrukking)

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen