terugnemen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·rug·ne·men
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
terugnemen
nam terug
teruggenomen
klasse 4 volledig
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

terugnemen

  1. overgankelijk een voorwerp opnieuw in bezit terugontvangen
    • De winkelier weigerde de beschadigde goederen terug te nemen. 
  2. overgankelijk terugkomen op en/of zich excuseren voor een eerder gedane uitspraak
    • Goed, dan neem ik dat terug. 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be