tentoonstellingsbezoeker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ten·toon·stel·lings·be·zoe·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tentoonstelling en bezoeker met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tentoonstellingsbezoeker | tentoonstellingsbezoekers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de tentoonstellingsbezoeker m
- bezoeker van een tentoonstelling
Gangbaarheid
- Het woord tentoonstellingsbezoeker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.