telewerk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·le·werk

Werkwoord

vervoeging van
telewerken

telewerk

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van telewerken
    • Ik telewerk. 
  2. gebiedende wijs van telewerken
    • Telewerk! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van telewerken
    • Telewerk je? 

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be