tegere

Uit WikiWoordenboek

Latijn

Uitspraak
  • IPA: /ˈte.ɡe.re/
Woordafbreking
  • te·ge·re
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
infinitief 1e pers. enk.
ind. praes. act.
1e pers. enk.
ind. perf. act.
supinum
tegere tegō tēxī tēctum
derde vervoeging volledig

Werkwoord

tegere

  1. actief infinitief praesens van tegere
    1. bedekken
    2. beschermen
  2. passief imperatief praesens, tweede persoon enkelvoud van tegere
    1. word bedekt!
    2. word besdhermd!

tegēre

  1. passief indicatief futurum, tweede persoon enkelvoud van tegere
    1. jij zal worden bedekt
    2. jij zal worden beschermd