tegenargument
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- te·gen·ar·gu·ment
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tegen bw en argument zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tegenargument | tegenargumenten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het tegenargument o
- een argument dat men tegen iets inbrengt
- Ik was niet onder de indruk van zijn tegenargumenten.
Vertalingen
1. een argument dat men tegen iets inbrengt
Gangbaarheid
- Het woord tegenargument staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.