teergeliefd

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • teer·ge·liefd
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen teergeliefd teergeliefder teergeliefdst
verbogen teergeliefde teergeliefdere teergeliefdste
partitief teergeliefds teergeliefders -

Bijvoeglijk naamwoord

teergeliefd

  1. waarvan veel wordt gehouden, innig bemind
    • En waar het hoogaltaar moest zijn, achter de rode godslamp schemerde een aarzelende, goudige glans.... dat waren de deurtjes waarachter Ons Heer woonde.... de grote, almachtige, goede en wijze Vader, met wie Merijntje daareven verzoend was, wiens teergeliefd kind hij zich weer voelde, en in oneindige dankbaarheid boog hij het hoofd en maakte knielend, eerbiedig zijn kruisje.... [2]
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen