teen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • teen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘twijg’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1288 [1]
  • In de betekenis van ‘vinger van de voet’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord teen tenen
verkleinwoord teentje teentjes

Zelfstandig naamwoord

de teenm

  1. (anatomie) vingers van de voet [2]
  2. iets wat op een teen lijkt [3]
  3. twijg, dunne en taaie loot (van een wilg etc. -> wilgentakje) [4] [5]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Spreekwoorden
  • Een teentje knoflook
Uitdrukkingen en gezegden
  • van top tot teen
helemaal, in zijn geheel
•  Hij nam me met een vriendelijke blik van top tot teen op, zei: ‘Waarom ook niet.’ Hij stelde zich voor als Claude en begon zijn tent op te zetten. [6] 
 Hij liep langzaam om me heen en bekeek me van top tot teen, van mijn kletsnatte haar tot aan mijn beschamend blote voet — ik had mijn modderige sok buiten moeten laten, samen met mijn schoenen.[7]
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[8]

Meer informatie

Verwijzingen


Afrikaans

Uitspraak

Voorzetsel

teen

  1. tegen
    «Teen 1851 kon Hincks en Rawlinson 200 Babiloniese tekens lees.»
    Tegen 1851 konden Hincks en Rawlinson 200 Babylonische schrifttekens lezen.


Fijisch Hindoestani

Telwoord (hif)
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300
4 14 40 400
5 15 50 500
6 16 60 600
7 17 70 700
8 18 80 800
9 19 90 900

Hoofdtelwoord

teen

  1. drie