teems

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • teems
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord teems teemsen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de teemsm [3]

  1. (veeteelt) (gereedschap) melkzeef voor pas gemolken melk
Gelijkklinkende woorden
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
teemsen

teems

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van teemsen
    • Ik teems. 
  2. gebiedende wijs van teemsen
    • Teems! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van teemsen
    • Teems je? 

Gangbaarheid

13 % van de Nederlanders;
18 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen