tchestea

Uit WikiWoordenboek

Waals

Uitspraak
  • IPA: /tʃɛsˈtja/
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  tchestea     li tchestea     tchesteas     les tchesteas  

Zelfstandig naamwoord

tchestea m

  1. kasteel
    «Li tchestea d'Roumont, so d'Ôtchamp, fourit basti pås Coppée, des industriyels, diviè 1920.»
    Het kasteel van Roumont, een deelgemeente van Ochamps, werd rond 1920 gebouwd door de Coppées, industriëlen.
  2. een bepaald type vlieger
Uitdrukkingen en gezegden
  • fé des tchesteas e l'Espagne / fé des tchesteas e l'air
    • luchtkastelen bouwen
  • ene måjhon come on tchestea
    • een heel groot huis