taximeter

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Noord-Amerikaanse taximeter
Uitspraak
Woordafbreking
  • taxi·me·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord taximeter taximeters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de taximeterm

  1. een meter die zit in een taxi en laat zien hoeveel men voor de taxirit moet betalen
    • De smartphones met de app van taxidienst Uber die chauffeurs in Londen gebruiken, zijn niet te vergelijken met taximeters. Dat oordeelde een rechter vrijdag. De Uberchauffeurs hebben daarom ook geen verplichte licentie nodig.[3] 
    • Zelfs de taximeter kan wat Mansveld betreft verdwijnen als voorafgaand aan de rit een prijs wordt afgesproken.[4] 
    • T.'s alternatieve verhaal kent zwakke punten. Dat hij geheel in strijd met de regels al maanden niet meer met zijn persoonlijke code inlogde op zijn taximeter, bijvoorbeeld. En dat die taximeter tijdens die bewuste rit helemaal geen prijs geregistreerd heeft. En dat T. snel is weggereden van de plek waar de Chinezen uitstapten. Áls je van mening bent dat jouw ruit ten onrechte is ingeslagen wacht je toch op de politie', merkt de officier op.[5] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. taximeter op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. de Telegraaf 16 okt. 2015
  4. de Telegraaf RUBEN KOOPS 05 mei 2015
  5. Volkskrant Tjerk Gualthérie Van Weezel 22 juni 2017
  6. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be