tautologie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tau·to·lo·gie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tautologie tautologieën
verkleinwoord tautologietje tautologietjes

Zelfstandig naamwoord

de tautologiev

  1. (taalkunde) benadrukking van een woord met een ander woord dat zo goed als dezelfde betekenis heeft
    • één en dezelfde
      leugen en bedrog
       
  2. (logica) redenering waarvan de logische structuur alleen ware uitspraken als voorbeeld heeft
    • het regent of het regent niet 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

86 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.