tapkraan

Uit WikiWoordenboek
Een tapkraan

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tap·kraan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tapkraan tapkranen
verkleinwoord tapkraantje tapkraantjes

Zelfstandig naamwoord

de tapkraanv / m

  1. (techniek) kraan waarmee men een vloeistof uit een leiding of vat kan water laten stromen
    • Waar is hier een tapkraan voor drinkwater? 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be