tandglazuur

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tand·gla·zuur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tandglazuur tandglazuren
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het tandglazuuro

  1. het blinkend glazuur op de tandkroon die rond het tandbeen gelegen is
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be