talles

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tal·les
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord talles talleisem
talleises
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het talleso

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) gebedskleed, vierkante doek die om de schouder wordt geslagen met aan elke hoek een kwast (tsietsiet)
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
tallar

talles

  1. aanvoegende wijs tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van tallar
  2. gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van tallar
vervoeging van
tallarse

talles

  1. aanvoegende wijs tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van tallarse
  2. gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van tallarse