tabaksplanter
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ta·baks·plan·ter
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tabak en planter met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tabaksplanter | tabaksplanters |
verkleinwoord | tabaksplantertje | tabaksplantertjes |
Zelfstandig naamwoord
de tabaksplanter m
- (beroep) iemand die op een tabaksplantage werkt
Gangbaarheid
- Het woord tabaksplanter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.