taalarm

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • taal·arm
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen taalarm taalarmer taalarmst
verbogen taalarme taalarmere taalarmste
partitief taalarms taalarmers -

Bijvoeglijk naamwoord

taalarm

  1. een gebrekkige taalbeheersing en woordenschat hebbend
    • De hoeveelheid taalarme mensen in dat dorp neemt sterk af door het bouwen van nieuwe scholen. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be