symptomatisch

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • symp·to·ma·tisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen symptomatisch symptomatischer
verbogen symptomatische symptomatischere
partitief symptomatisch symptomatischers -

Bijvoeglijk naamwoord

symptomatisch

  1. (medisch) met betrekking tot ziekteverschijnselen
Vertalingen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen