sult

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sult

Werkwoord

vervoeging van
sullen

sult

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sullen
    • Jij sult. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sullen
    • Hij sult. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van sullen
    • Sult!