striemend

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • strie·mend

Werkwoord

vervoeging van: striemen
verbogen vorm: striemende

striemend

  1. onvoltooid deelwoord van striemen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen striemend striemender striemendst
verbogen striemende striemendere striemendste
partitief striemends striemenders -

Bijvoeglijk naamwoord

striemend

  1. pijnlijk hard
    • En soms had ik wind mee en zonneschijn op mijn tocht, maar vaak ook forse tegenwind en striemende regen”, blikt Ineke terug. [1] 
    • Ik heb een nacht buiten op de boot in de regen en striemende wind moeten slapen omdat we aan een sluis werden tegengehouden. Dat was echt zwaar." [2] 
    • Het dramatische veldspel, de onverwachte tussenstand en de merkwaardige wissels van coach Maas, kwamen Vitesse op striemende fluitconcerten te staan. [3] 
    • Maar wat een feest is de samensmelting van de striemende rock van Josh Homme en zijn mannen met de voorkeur voor melodieuze pop van Ronson. [4] 
Synoniemen


Gangbaarheid


Verwijzingen