streed

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • streed

Werkwoord

vervoeging van
strijden

streed

  1. enkelvoud verleden tijd van strijden
    • Ik streed. 
    • Jij streed. 
    • Hij, zij, het streed. 

Gangbaarheid

76 % van de Nederlanders;
62 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be