streberig

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stre·be·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen streberig streberiger streberigst
verbogen streberige streberigere streberigste
partitief streberigs streberigers -

Bijvoeglijk naamwoord

streberig

  1. (te) sterk strevend naar het hoogste en beste
    • Stil zitten kan ze niet en ze komt soms wat streberig over, maar Marjolein is wel de enige die Hans van de hoofdprijs kan beroven. En dreigt dat te mislukken, dan beschikt ze nog over een sterk geheim wapen: afkijken. Want als íemand tijdens de bakdagen in de tent goed om zich heen keek, subtiel of niet, dan was het Marjolein. [1] 
    • De actrice staat erom bekend dat zij zich zeer intensief voorbereidt op haar rollen. „Volledig voor iets gaan heeft vaak een negatief imago, alsof je te streberig bent, maar zo zie ik het helemaal niet. Waarom zou je nalaten om je best te doen, als je het graag doet en er zoiets moois van kunt maken?”, zegt Hoeks. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Tubantia Alexander van Eenennaam 16-10-17 Heel Holland Bakt: Hans, stoppen met die studie!
  2. De Telegraaf 16 okt. 2018 Sylvia Hoeks: het Brabantse zit altijd in me
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be