strafrechter
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- straf·rech·ter
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van straf en rechter [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | strafrechter | strafrechters |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de strafrechter m
- (juridisch) (beroep) rechter die een oordeel uitspreekt in strafzaken
- ▸ Het Universitair Medisch Centrum Groningen is teleurgesteld over het "onbegrijpelijke" besluit om niet tot vervolging over te gaan. Het UMCG somt de ernstige gevolgen van tabaksverslaving nog eens op en zegt dat het goed zou zijn geweest als de strafrechter een oordeel had gegeven over de rol van de tabakssector.[2]
Gangbaarheid
- Het woord strafrechter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Ficq zet strijd tegen tabaksindustrie voort via gerechtshof” (22-02-2018), NOS