stopzetting

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

demonstratie voor stopzetting bouw raketbasis Woensdrecht
Uitspraak
Woordafbreking
  • stop·zet·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stopzetting stopzettingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de stopzettingv

  1. iets stoppen wat al gestart is; het niet meer doorgaan met iets
    • De afspraken over stopzetting van het Iraanse nucleaire wapenprogramma die Teheran in 2015 maakte met mondiale grootmachten werken en de EU houdt daaraan vast.[2] 
    • Over de stopzetting van de grotere subsidie is artistiek leider van de Matinee Kees Vlaardingerbroek verontwaardigd. Hij ziet de opdrachtwerken als een „kernactiviteit” van de Matinee.[3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen