stoort

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stoort

Werkwoord

vervoeging van
storen

stoort

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van storen
    • Jij stoort. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van storen
    • Hij stoort. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van storen
    • Stoort!