stommel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stom·mel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
stommelen |
stommel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stommelen
- Ik stommel.
- gebiedende wijs van stommelen
- Stommel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stommelen
- Stommel je?
Gangbaarheid
- Het woord stommel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stommel" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
66 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be