stimuleerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sti·mu·leer·de

Werkwoord

vervoeging van
stimuleren

stimuleerde

  1. enkelvoud verleden tijd van stimuleren
    • Ik stimuleerde. 
    • Jij stimuleerde. 
    • Hij, zij, het stimuleerde.