stellten her

Uit WikiWoordenboek

Duits

Uitspraak
  • IPA: / ˌʃtɛltn̩ ˈheːɐ̯ /, / ˌʃtɛltən ˈheːɐ̯ /
Woordafbreking
  • stell·ten her

Werkwoord

stellten her

  1. (hoofdzin) eerste persoon meervoud aantonende wijs verleden tijd van herstellen
  2. (hoofdzin) derde persoon meervoud aantonende wijs verleden tijd van herstellen
  3. (hoofdzin) eerste persoon meervoud aanvoegende wijs II verleden tijd van herstellen
  4. (hoofdzin) derde persoon meervoud aanvoegende wijs II verleden tijd van herstellen