stel voor

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stel voor
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
voorstellen

stel voor

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorstellen
    • Ik stel voor. 
  2. gebiedende wijs van voorstellen
    • Stel voor! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorstellen
    • Stel je voor? 


Gangbaarheid