steigeren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stei·ge·ren
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘op de achterbenen gaan staan (van paarden)’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1839 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
steigeren |
steigerde |
gesteigerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
steigeren
- inergatief (paardrijden) (van paarden) op de achterbenen gaan staan
- Haar paard steigerde plotseling en zij viel hard op de grond.
Gangbaarheid
- Het woord steigeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "steigeren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Paardrijden in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %