stamt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stamt

Werkwoord

vervoeging van
stammen

stamt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stammen
    • Jij stamt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stammen
    • Hij stamt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van stammen
    • Stamt! 


Noors

Woordafbreking
  • stamt
Naar frequentie > 50000

Bijvoeglijk naamwoord

stamt, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van stam


Nynorsk

Woordafbreking
  • stamt

Bijvoeglijk naamwoord

stamt, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van stam