stadskerk

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Stadskerk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stads·kerk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stadskerk stadskerken
verkleinwoord stadskerkje stadskerkjes

Zelfstandig naamwoord

de stadskerkv / m

  1. (bouwkunde) (religie) een kerkgebouw in een stad
    • Voor een stadskerk is dit best een klein gebouw. 
  2. (religie) een kerkgemeenschap in een stad
    • Gelukkig ligt de stadskerk lekker centraal. 
Antoniemen
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid