stadhuis

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stad·huis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stadhuis stadhuizen
verkleinwoord stadhuisje stadhuisjes

Zelfstandig naamwoord

het stadhuiso

  1. een gebouw waar de stadsdiensten gehuisvest zijn
    • Veel mensen trouwen in het stadhuis. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be