stabile

Uit WikiWoordenboek

Deens

Woordafbreking
  • sta·bi·le

Bijvoeglijk naamwoord

stabile, g / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van stabil

stabile, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van stabil
Antoniemen


Noors

Woordafbreking
  • sta·bi·le
Naar frequentie 15253

Bijvoeglijk naamwoord

stabile, m / v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van stabil

stabile, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van stabil
Antoniemen


Nynorsk

Woordafbreking
  • sta·bi·le

Bijvoeglijk naamwoord

stabile, m /v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van stabil

stabile, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van stabil
Antoniemen