staanplaats
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: staanplaats (hulp, bestand)
Woordafbreking
- staan·plaats
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van staan ww en plaats
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | staanplaats | staanplaatsen |
verkleinwoord | staanplaatsje | staanplaatsjes |
Zelfstandig naamwoord
- een plaats waar men kan staan, vaak op een tribune
- Dit stadion telt driehonderd staanplaatsen.
- toegewezen plaats voor een voorwerp (tent op een camping, auto, kraam op een markt etc.)
Antoniemen
- [1] zitplaats
Hyponiemen
- [2] autostaanplaats
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord staanplaats staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.