springerig
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: springerig (hulp, bestand)
Woordafbreking
- sprin·ge·rig
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van springen met het achtervoegsel -erig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | springerig | springeriger | springerigst |
verbogen | springerige | springerigere | springerigste |
partitief | springerigs | springerigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
springerig
- geneigd om te springen, onrustig, niet stil kunnen blijven zitten
- Het springerige jongetje kon moeilijk in de klas stil blijven zitten.
- Het springerige veulen struikelde vaak.
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord springerig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "springerig" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be