sprei

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sprei
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘dek op bed’ voor het eerst aangetroffen in 1600 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord sprei spreien
verkleinwoord spreitje spreitjes

Zelfstandig naamwoord

de spreiv

  1. een soms kunstig versierd kleed waarmee een opgemaakt bed afgedekt wordt
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen