spoorrail

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

spoorrail
Uitspraak
Woordafbreking
  • spoor·rail
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spoorrail spoorrails
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

spoorrail v/m [1]

  1. een stalen staaf waarover de wielen van een spoorvoertuig rijden
    • Met 45 bielzen, vier keer een stuk van vijftien meter spoorrail, 176 klemmen, veertien ton grint en een seinblok is langs de Nieuwedijk bij Lonneker dertig meter spoor aangelegd. Helemaal origineel. Er zou zelfs een trein op kunnen rijden, al is de beweegruimte op het spoor met de lengte van dertig meter wel zeer beperkt. [2] 
    • De Duitse spoorwegmaatschappij Deutsche Bahn maakte donderdag bekend dat zij bij de rechtbank in Frankfurt een zaak heeft aangespannen tegen onder meer het Duitse staalconcern ThyssenKrupp. Het zegt benadeeld te zijn door prijsafspraken tussen de leveranciers bij de verkoop van spoorrails. [3] 
    • Michel was een onderwijzerszoon uit Wierden. Hij werkte op een notariskantoor en was hulporganist in de gereformeerde kerk. Een foto van een verticaal overeindstaande wagon toont het succes van de eerste sabotageactie waaraan ”Koos” deelnam: door het ombuigen van een spoorrail lieten enkele ondergrondse strijders in mei 1943 bij Wierden een trein ontsporen. [4] 
Synoniemen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen