spookhuis

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Het spookhuis bij Hertme
Uitspraak
Woordafbreking
  • spook·huis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spookhuis spookhuizen
verkleinwoord spookhuisje spookhuisjes

Zelfstandig naamwoord

het spookhuiso

  1. een kermisattractie waarbij je met een wagentje door een constructie rijdt waarbij je steeds enge dingen tegen komt waarvan je zou kunnen schrikken.
    • Het meisje werd door de jongen liefdevol beschermd tijdens de rit door het spookhuis. 
  2. een huis waarin het zou spoken
    • In Engeland zijn er veel spookhuizen in het meer nuchtere Nederland voelen spoken zich minder thuis en zijn er dan ook veel minder van dit soort betoverde gebouwen. 
  3. (figuurlijk) een oud, leeg en verlaten huis
     Villa Bellevue was een spookhuis geworden, de enige kamers die niet veranderd waren, waren de eetkamer en oma's en opa's slaapkamer.[2]
Hyperoniemen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044632767
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be