spoelt af
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- spoelt af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afspoelen |
spoelt af
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspoelen
- Jij spoelt af.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspoelen
- Hij spoelt af.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afspoelen
- Spoelt af!
Gangbaarheid
- Het woord spoelt af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.