splits

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • splits

Werkwoord

vervoeging van
splitsen

splits

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van splitsen
    • Ik splits. 
  2. gebiedende wijs van splitsen
    • Splits! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van splitsen
    • Splits je? 

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be