spionnetje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spi·on·ne·tje
enkelvoud meervoud
naamwoord spionnetje spionnetjes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het spionnetjeo

  1. een spiegeltje aan een vensterraam om te zien wie er heeft gebeld, of wat er in de straat gebeurt
    • Voordat oma de deur op de beganegrond met het touw opentrekt, kijkt zij eerst even in het spionnetje om te zien of het wel vertrouwd is. 

Zelfstandig naamwoord

het spionnetjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord spion

Zelfstandig naamwoord

het spionnetjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord spionne

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be