sper

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sper

Werkwoord

vervoeging van
sperren

sper

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sperren
    • Ik sper. 
  2. gebiedende wijs van sperren
    • Sper! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sperren
    • Sper je?