speelwerk

Uit WikiWoordenboek
Een trommel met nokken van een speelwerk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • speel·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord speelwerk speelwerken
verkleinwoord speelwerkje speelwerkjes

Zelfstandig naamwoord

het speelwerko

  1. (muziekinstrument) (techniek) een (elektro-) mechanisch aangedreven constructie waarmee men muziekinstrumenten kan laten spelen
    • Het speelwerk van het carillon wordt binnenkort vervangen door een computergestuurd apparaat. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be